Bangai 3, 4 en Tempel 22 t/m 34

Vroeg wakker van het verkeersgeruis en de betonfabriek. Na het ontbijt op weg naar Bangai 3. Omdat ik muziek van Spotify op mijn telefoon met een kabeltje aangesloten op de radio luister, hoor ik de instructies niet altijd. Hierdoor mis ik een enkele keer een afslag en i.p.v. een u-turn berekent de navigatie een nieuwe route. Dit betekent dat ik heel veel kilometers om rij.

Weet niet meer precies bij welke tempel dit was, maar het was 12:00 uur en toen speelde ze dit.

Na Bangai 3 ben ik terug gegaan naar Tokushima. Donderdagavond had ik in een Izakaya een Japanse student wiskunde met major in chaostheorie. Seiya sprak redelijk engels en kon mij helpen met het menu. We raakten aan de praat en het werd een heel lang gesprek en we zijn nog naar een andere bar geweest. Seiya had nog nog nooit met een buitenlander gesproken.
Zaterdag na de tempel heeft Seiya mij rondgeleid in Tokushima, Naar een japans poppentheater geweest waar ook een museum was. Voor de voorstelling waren we te laat. Sashimi met Tempura gegeten en toen met de ropeway naar Bizan. Hier heb je een schitterend uitzicht van Tokushima. De zon onder zien gaan en toen naar een Okonomiyaki restaurant. Ik heb Seiya laten rijden omdat hij beter de weg weet en ook gewend is met smalle straatjes. Daarna de auto in de buurt van mijn hotel geparkeerd en opnieuw naar Izakaya. De eigenaar had rode stempelinkt voor mij gekocht, omdat mijn Hanko stempelkussen was uitgedroogd. Ik heb één van mijn nederlandse toeristenmeukdingetjes gegeven en voor ik het wist was hij weg om nog meer cadeautjes voor mij te kopen. Origamipapier gekregen, een kaleidoscoop, tollen en nog wat waar ik nu niet op kom, het ligt in mijn auto.

Ik had zondag nog met hem willen afspreken, maar hij moest zijn grootvader bezoeken in Ehime. Die kreeg onlangs te horen dat hij nog 1 maand had, vanwege kanker. Seiya moet als oudste zoon zijn familie troosten. Als het goed is zien wij elkaar weer zodra ik in Tokushima terug ben, ergens rond 18 mei. Zondag ben ik naar Tempel 22, 23, 24 en Bangai 4 geweest en een hotel geboekt langs de kust met uitzicht op de Stille Zuidzee en dus zonsopkomst. Het was de dag van aankomst compleet onbewolkt, maar helaas toen ik de wekker had gezet voor de opkomst was het bewolkt en nevelig. Toch nog een paar leuke plaatjes geschoten en weer naar bed.

Het hotel was een overblijfsel uit de jaren 50 of zo, een beetje vergane glorie. Melodietjes op de gang, bij het ontbijt, draaischijftelefoons op de kamer, behang dat loslaat, ouderwetse toilet zonder de poespas die je normaal tegenkomt. Wat wel grappig was was hoe de tafels genummerd waren met je kamernummer. Het grootste deel van het diner en ontbijt stond al klaar op de afgesproken tijd. Als je plaatsnam dan kreeg je de rijst en de miso soep opgediend en in het geval van het diner werd de stoofpot aangestoken. Hier kreeg je de rijst in een grote ronde afgesloten doos, zodat je aan tafel nog extra rijst kon nemen, in de kleinere hotels moet je zelf naar de rijstkoker lopen als je extra wil. Van Seiya heb ik geleerd hoe je je rijstkom zo leeg eet dat er geen korrel achterblijft. Ik liep altijd te worstelen met van die vastgeplakte korrels die overal achterbleven.
Er was bij dit hotel ook een openbaar bad met zout water. Normaal gaan de badgasten in de Yukata van het hotel naar het bad. In mijn geval passen die Yakata’s voor geen meter, ik loopt echt voor l*l als ik het doet. Dan maar in mijn gewone kloffie, kom ik beneden, blijk je geld voor een kluisje nodig te hebben. Ik weer terug met geld, moet je ook je eigen handdoek van de kamer meenemen. Ik was gelijk helemaal klaar met het gedoe, dan maar geen onsen. Je kon er niet met de lift komen maar je moest ook nog een trap af, Na een dag tempels met trappen gaven mijn knieën het op en was ik klaar met traplopen.

Vanochtend na het ontbijt naar tempel 25. De navigatie stuurt mij de snelste route, blijkt er een brug afgesloten. Er stond langs de weg wel iemand met een uniform en een Freek de Jonge bril, maar laten weten dat ik niet verder kon, hó maar. Ook bij het achteruit rijden moest ik het zelf maar uitzoeken, beetje vreemd voor zo’n gastvrij land. Midden op een doorgaande route krijg ik te horen dat de bestemming is bereikt. Ergens afgeslagen waar het kon en een parkeerplaats gevonden. Geen idee of ik daar wel kon staan, wielklemmen heb ik nog niet gezien. Omdat het Golden Week is zijn veel bedrijven gesloten.  Op naar Tempel 26 en die blijkt weer in de bergen te liggen, dus heel smalle wegen. Weinig tegenliggers gehad, maar ik ben blij dat wanneer ik ze tegenkom, het meestal op een plek is dat wij elkaar kunnen passeren. Wat fijn is, zijn de spiegels langs de weg, als ze niet verweerd zijn. Weer tich trappen op om bij de tempel te komen, soms lijkt het steeds beter te gaan met mijn knie.
Toen ik naar 26 reed liep er iemand langs de weg, helemaal gekleed als Kōbō Daishi, met een ronde bamboehoed, zwarte priesteroutfit (geen idee hoe dat heet) en een staf die sommige pelgrims ook bij zich hebben. Op weg naar 27 kwam ik ‘m weer tegen, helaas op een moment dat een foto maken niet lukte. Wat ik vandaag ook tegenkwam was een echtpaar met een hondje, die een wit pelgrimsjasje droeg met de tekst die ook op mijn rug staat. Foto mocht helaas niet, jammer. Ergens snap ik wel, net zoiets als wanneer je met een baby op straat loop en iedereen in de wagen wil kijken.

Tempel 27 was ook weer een fysieke uitdaging en daar heb ik weer de 360° foto vergeten. Ik heb nu in mijn boekje waar de sutra’s en mantra’s staan geschreven dat ik een 360° moet maken.  Hopelijk vergeet ik het nu niet meer, want ik kom dat 2x tegen per tempelcomplex. Verder naar 28, wat ook weer bergop was gelegen. Gelukkig was de smalle weg niet zo lang. Tempel 29 was redelijk makkelijk te bereiken met de auto. Toen met auto naar 30 en weer in de bergen geland. Het rijden gaat mij steeds beter af, ik ben niet meer zo bang op smalle wegen als in het begin.

Het rijden in Japan is een verademing vergeleken met Nederland. Het gaat ten eerste niet hard en bijna niemand heeft haast. De maximum snelheid van een gemiddelde provinciale weg is 50.  Ik heb 1 keer een stukje meegemaakt waar ik 70 mocht rijden. In de stad op smallere wegen is het 40 of 30. Je hebt hier ook 2 kleuren nummerborden, wit en geel. Wit is voor de gewone auto en geel voor de kleine en smalle autootjes. De bestuurders van de gele kentekens houden zich over het algemeen aan de voorgeschreven snelheid. De witte kentekens rijden over het algemeen 10-15 km harder dan het maximum dat geldt voor die weg. Met het gevolg dat een geel kenteken op een provinciale weg, waar meestal niet ingehaald mag worden, een hele sliert auto’s achter zich aan heeft rijden. Ook houdt iedereen heel veel afstand tussen de auto’s, ook als ze stoppen bij een stoplicht, gemiddeld zo’n halve auto afstand.

Na 30 ben ik nog naar 31 gereden, maar aangekomen zag ik dat het 16:30 was. Bij deze tempel is ook een botanische tuin, waarvan ik gehoord had dat je die gratis kunt bezoeken. Ik besloot om die voor de volgende dag te bewaren en op zoek te gaan naar een hotel. De lijst van Elly geraadpleegd en een bussinesshotel zonder eten voor ¥3500 leek mij wel wat. De navigatie ingesteld en ik reed weer weg van  tempel 31. Het fijne hier is dat de opgaande en neergaande route 1-richtingsverkeer is. Je komt dus geen tegenligger tegen op die smalle weg. Uiteindelijk kom ik bij het hotel en vroeg om een kamer voor 2 nachten. Ik heb 4 weken voor de tocht en als ik in dit tempo doorga zit ik straks in Tokushima een week te niksen. 

Vraag ik naar de prijs is het ¥6000, normaal ¥4700, maar nu vanwege Golden Week duurder. Als ik de prijs van Elly noem, blijkt dat alleen via een reservering op internet te gaan. Ik terplekke via TripAdvisor een kamer boeken voor 2 nachten en dan kan het gewoon voor ¥3500. Dat laat ik zien en er wordt wat gesmoesd achter de balie en ik de krijg de kamer voor ¥3500. Zit op de 9e verdieping in een ‘niet roken’ kamer.

Vandaag (1-5) tempel 31 t/m 34 bezocht. Bij tempel 31 was ik net klaar bij de Daishidō en wilde naar het stempelkantoor, was mijn staf weg. Ik naar een winkeltje ter plaatse of iemand misschien een staf had teruggebracht omdat ie per ongeluk de verkeerde had meegenomen. Voor ik het wist waren er ineens meerdere mensen  mee bezig. We gingen terug naar de Daishidō en toen kwam er ineens een toerist de trap naar de pagode af en zette mijn staf weer terug. Ik heb de mevouw erop aangesproken dat zo’n staf een heel persoonlijk iets is en niet om zomaar mee te nemen. Zij dacht dat ze er stonden om makkelijker de trappen op te lopen.

Bij tempel 34 kwam ik een medepelgrim tegen die zeer goed engels sprak en hij legde uit dat Kōbō Daishi mij op de proef had gesteld. Een ander legde uit dat zij dankzij Kōbō Daishi boven is gekomen. Voor de mensen die niets van de pelgrimstocht afweten, de staf is Kōbō Daishi. Als ik in een hotel kom is het eerste wat ik doe, is de onderkant schoonmaken (wordt uitgelegd als de voeten wassen van Kōbō Daishi) en de staf een mooie plaats geven. Ik zit nu in de prefectuur van de ascetische training. Ik zit nog teveel vastgeroest in de westerse denkwijze..

Morgen heb ik afgesproken met Ingrid, de nederlandse pelgrim die ik bij tempel 21 ben tegengekomen, zij trekt een eindje met mij op.

Als foto’s op zijn kant liggen, dan is dat omdat ik de tijd niet heb om dat goed te doen. Als ik thuis ben, dan los ik dat wel op.  

3 gedachten over “Bangai 3, 4 en Tempel 22 t/m 34”

  1. Ik ben ondertussen ook aan het chatten met Yvonne schoutens, van haar pelgrimsboek! De magie van shikoku, Kan ik.het mss n keer van je lenen? X

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.