Tempel 54 t/m 70

Vandaag 8/5 was het weer een druilerige dag. Tempel 54 t/m 58 bezocht, tempel 55 was de tempel waar ik vorig jaar met Netty ooit begon aan een stukje van de pelgrimstocht. Toen totaal onwetend van wat er allemaal bij komt kijken. Het handen wassen ritueel kende we al, maar naambriefjes, kaarsjes, wierook, etc was allemaal nieuw voor ons. Nu sta ik bij de tempel en doe de rituelen totaal uit mijn hoofd. De hartsutra lukt me nog niet, maar de Kōmyō Shingon en Gohōgō doe ik zonder mijn boekje. De andere sutra’s en mantra’s laat ik schieten. Ik herken ze niet bij andere pelgrims en krijg er geen ritme of melodie in, waardoor het een soort oplezen wordt.

In Imabari naar het hotel gegaan waar ik vorig jaar logeerde met Netty. Helaas hadden ze alleen kamers met 2 bedden. We zitten nu in het hotel Imabari Station. Niet rokers-kamers kennen ze daar niet, allebei zijn we ex-roker en hadden weer een herrinering aan hoe je huis stinkt als je rookt. Je ziet amper nog mensen roken, maar zelfs in dit hotel zat er een asbak in de badkamer. Die in de hotelkamer was zo groot dat je er een slof peuken in kwijt kon, ik overdrijf niet.

We hebben besloten om tempel 60 voor morgen (10/5) te bewaren, gezien het weer vandaag. Het was wisselend bewolkt, maar de bergen waren in nevelen gehuld. Vanaf de Oku no in (Dit zijn plekken die aan tempels gelieerd zijn en waar zich naar verluid wonderen hebben voorgedaan, waardoor er nu veel spirituele energie ronddwaalt. De oku no in zijn verlaten plekken waar je – in tegenstelling tot bij de reguliere tempels doorgaans het geval is – echt even tot rust kunt komen. Dennis Prooi) kun je een schitterend uitzicht hebben op de hoogste berg van Shikoku, als het weer meezit. Verder nog 63, en 64 en dan gaan we lekker relaxen.

Vanavond hebben we de familie Hirata weer gezien. We gingen naar een Yakitori restaurant waar Nobuo-san de bestellingen deed. We hebben niet alleen Yakitori gegeten maar ook andere gerechten. Chigusa-san had een brief bij zich die ik aan Netty moet geven. Goed opgeborgen en Netty moet nog wat geduld oefenen. De communicatie ging via de telefoon en tablet, jammer dat mijn Japans zo is weggezakt. Ik begrijp wel woorden maar een hele zin lukt me niet. Desondanks was het hele geslaagde avond en we hebben veel gelachen. Na het eten terug naar het hotel om nog wat te relaxen en op tijd naar bed. Het hotel had Chigusa-san voor ons geboekt en daar zijn we 2 nachten gebleven. Bij dit hotel moeten de gewone auto’s in een soort van parkeerautomaat. Het is net een puzzelspelletje met die 15 blokjes in een matrix van 4×4.

Vandaag 10/5 zijn we eerst naar tempel 64 geweest en toen 63 omdat dat zo langs de route lag richting 60. De dag was bewolkt begonnen maar de  zon deed de wolken steeds beter oplossen. De route naar tempel 60 is steil en is op veel punten heel smal. Langs de bergwand is er een hele diepe goot waar je met je wielen niet in wil vastzitten. Er zijn gelukkig plekken waar je elkaar kunt passeren en of het nou Kōbō Daishi is of niet, maar elke keer dat we een tegenligger hadden was er plek om elkaar te passeren. Op de weg naar beneden zijn we 8 auto’s en 2 bussen gepasseerd zonder problemen. Na tempel 60 zijn we boodschappen gaan doen, ontbijt voor de volgende dag en avondeten. Dit hotel heeft geen echt ontbijt, je kunt koffie, thee en sap krijgen en saucijzenbroodje, danish rolls en een soort apfelstrüdel. Niet het ontbijt waar ik mijn bed uit kom.

Er is behalve de prefab badkamer ook een groot public bath. De meesten mensen gaan er naar toe in een soort jurk die op je bed ligt. In mijn geval krijg ik dat ding onmogelijk dicht en trok een 2e aan achterstevoren. Zo ga ik niet voor l*l lopen. Dan maar maar eigen badkuip laten vol lopen en daar opgevouwen in gelegen. Het is allemaal gemaakt voor heel kleine mensen. Douchen is ook een ding. Je staat in de badkuip die ongeveer de oppervlakte heeft van een meterkast. Je staat ingeklemd tussen het gordijn en de muur. Het lukt, maar daar is alles ook mee gezegd. ’s Nachts even naar het toilet doe je ook niet zo maar. Met een slaperig hoofd struikel je over de ingang. Het is een zeker 25 cm. hoge instap. 

In dit hotel moet je je sleutel in de muur stoppen, zoals in vakantieadressen normaal is. Als je de kamer uitloopt moet je de sleutel meenemen, want de deur valt in het slot. Dit ben ik al 2 maal vergeten vandaag, met een hoop gedoe bij de receptie, want daar spreekt werkelijk niemand ook maar 1 woord engels. Basiswoorden die je als hotelmedewerker toch zou moeten begrijpen, kwamen totaal niet aan. De telefoon ligt nog in de kamer dus het gebarentaaltje herhaald zich opnieuw. Maar vriendelijk blijven ze en hoe. Het klinkt alsof ik vloek in de kerk, maar de vriendelijkheid werkt verstikkend  na een bepaalde tijd. Ik ben niet de koning waarvoor iedereen majesteit moet zeggen, maar je wordt wel zo behandeld. Regels zijn regels en daar wijkt niemand van af, of niemand stelt zich de vraag, waarom doen we dit eigenlijk zo?

Voorbeeld: ik parkeer bij een tempel, per ongeluk op het parkeerterrein van een bedrijf waar nog zeker 50 plekken leeg zijn. Komt er een man naar me toe, blijkt een medepelgrim, dat ik daar niet mag parkeren maar 100 meter verderop wel. Gedaan en na het tempelbezoek moest ik ¥200 betalen, terwijl die 50 plekken nog steeds leeg waren. Volgens de routebijbel was er gratis parkeren bij de tempel. Het gaat mij niet om die ¥200 (omgerekend €1,50), maar om het gebrek aan zelfinitiatief om zijn auto gratis te parkeren op het terrein van het bedrijf.

Vandaag 11/5 gingen we op weg naar tempel 65, vorig jaar overgeslagen, dus weer nieuw voor mij. Hierna ging de route langs Bangai 13 & 14. De tempel lag weer in de bergen en je kon kiezen tussen trappen of een steile helling. De pelgrims die met de bus waren liepen allemaal via de helling en ik heb daar ook voor gekozen. Zij waren al klaar en op de terugweg. Ben ik eindelijk boven is er in geen veld of wegen iemand te zien. Geen idee waar ik heen moest. Ik mijn schoenen uitgedaan en binnen wat bordjes gevolgd, kom ik bij toiletten en een wasruimte en verder alleen dichte deuren. Dan maar weer terug naar buiten. Er waren daar 2 mogelijkheden langs een steile helling waar ik wat kleine tempeltjes zag en die voorzien was van een railing of een brede trap waarvan ik geen idee had waar die uitkwam. Dan maar de railing volgen, een natuurstenen trap die steeds smaller werd en bezaaid was met bladeren. De railing hield op en ik was al best hoog en dat met mijn hoogtevrees. Ik weer terug naar beneden omdat ik bang was uit te glijden. Beneden aangekomen nog steeds niemand te zien en onverrichter zake weer naar de auto. Ingrid bood aan om boven te gaan zoeken naar iemand. Er was daarboven een parkeerterrein en ik wilde niet dat Ingrid voor mij moest gaan lopen. Wij met de auto de helling op, halverwege wilde de auto niet meer verder, althans het werd een soort kruipen met grote moeite. Uiteindelijk na heel veel moeite boven gekomen en geparkeerd. We liepen wat rond en gingen de brede trap op, toen er plotseling iemand verscheen die posters aan het ophangen was. Hij gebaren dat we daar niet heen moesten. Wat bleek, de tempels waren binnen in het complex. Schoenen weer uit en wat bleek, ik had de rode loper moeten volgen. Het was een heel intiem gebeuren daarbinnen. Ondanks het vele hout, mochten er kaarsjes en wierook gebrand worden. Ik mijn rituelen doen en de medewerker ging ondertussen mijn Nōkyōchō stempelen en calligraferen. Dolblij ging ik met de auto weer naar beneden langs de steile bergweg. Met steil bedoel ik bijna een hoek van 45°.

Op naar 14, die bleek langs een weg te liggen, dus appeltje eitje. Ik loop het complex op en ik hoor ineens vanuit de bossages ‘good morning‘. Ik in het japans weer terug ohayō gozaimasu. Ben ik bij de Hondō klaar, zegt die man dat ik de mantra van de Honzon nog moest doen. Bij de 88 tempels staat die op een zwart bord met gouden Hiragana. Bij de Bangai niet en ik weet dan niet welke mantra ik moet opzeggen. Afijn hij zegt het voor en ik kijk op mijn lijstje wat ik thuis had uitgeprint, met voor elke tempel de juiste mantra. Hiragana kan ik wel lezen maar met de snelheid van een kind. Onze letters leest een stuk makkelijker weg. Het bleek een behoorlijk lange te zijn die ook bij tempel 36, 45 en 54 hoort. Die 3x gereciteerd en door naar de Daishidō. Die bleek ook binnen te liggen en ernaast was het stempelkantoor. De medewerker ging er alvast klaar voor zitten om straks mijn Nōkyōchō te stempelen. Ik doe de Hannya Shin-gyō, Kōmyō Shingon en de Gohōgō en na afloop vraagt hij om mijn boekje waar ik de Shin-gyō uit reciteer. Hij was benieuwd hoe de tekst geschreven werd. Ons schrift noemen de japanners Rōmaji. Hij wijst me op een stukje tekst waar de Z staat geschreven. Die sprak ik verkeerd uit volgens hem, hij hoorde een S. Mokummers hebben moeite met de Z en de V, die worden uitgesproken als S en F. Hij vond wel dat ik het verder geweldig had gedaan. Puntje van verbetering voor in het vervolg. Ik weer terug naar de auto om verder te rijden, zegt Ingrid dat haar stok nog bij 13 stond. Ik kan mij voorstellen dat als je lopend bent dat je niet meer terug gaat, maar met de auto is het jammer van de tijd, die je verliest. Wij weer terug, Ingrid ging lopend naar boven en heb in de auto gewacht. Voor ik het wist was zij alweer terug, vroeg of zij soms rollend de helling was afgegaan ;-).Ook al zijn de afstanden niet heel groot, maar met de bergweggetjes gaat toch veel tijd verloren. I.p.v. naar 66 te gaan zijn we naar 68 & 69 gegaan, die liggen tenslotte naast elkaar. Vlakbij deze tempels is een zandsculptuur gemaakt, volgens de overlevering voor het eerst in 1633. Daarna zijn we naar het hotel gegaan waar Netty en ik vorig jaar hebben geslapen. Ingechecked en de bagage op onze kamers gezet. Het was ondertussen ook etenstijd en gelukkig is er niets mis met mijn geheugen. Ik besloot om te gaan eten waar Netty en ik vorig jaar gegeten hadden en ik reed er zo heen. Na het eten nog even naar de supermarkt voor het ontbijt, ook die wist ik feilloos te vinden.

Vandaag 12/5 wilden we naar 66 en boven parkeren en niet met de ropeway. Met telefoonnummer als navigatie werden we naar het basisstation gestuurd. Ik geef niet zomaar op en bedacht dat we naar Bangai 14 moesten rijden want dat lag aan de weg waar verderop een weg omhoog ging naar een parkeerterrein bij 66. De snelste route was via de expressway en zou ¥550 gaan kosten. In mijn huurauto zit op het dashboard een ETC kaart, waarmee ik begreep de tolweg te kunnen gebruiken. Komen we bij een tolpoort, gaan de bomen niet open. Op een kast zit een knop om te praten, krijg je een videoverbinding met een dame die, hoe verrassend, geen woord begreep. Er kwam op een gegeven moment een ticket uit een gleuf en wij verder. Een snelheidslimiet heb ik nergens gezien en iedereen reed bijna 100, dat schoot tenminste op. Zelfs met 100 werd ik nog ingehaald. Dan komt op een gegeven moment de exit en kom je weer bij een tolpoort. Hetzelfde probleem als bij het begin. Op het apparaat geen gleuf waar die kaart in moest. Een videoverbinding met alleen maar japans sprekende mensen. Ik ontdekte een klepje dat ik kon optillen. Erachter zat een plateautje waar ik ¥550 neerlegde. Komt er opeens een man een trap af, die japans ratelde en uiteindelijk ons ticket afnam en het geld en we konden weer verder. Ingrid hield op de kaart bij waar we waren en op een gegeven moment kwam er inderdaad een bord met een weg naar links. Eenmaal bovenaan aangekomen hadden de plaspillen ook hun uitwerking. Ik moest hoognodig en wat te doen. Bij tempel 60 had ik 2 dames een hollands boerenstelletje gegeven en ik werd overladen met cadeaus. Daartussen zat ook een plaszak voor in de file of andere plekken waar je niet zomaar kunt plassen. Ik ga niet in details treden maar wat een uitkomst was dit. Ik ben die mevrouw heel dankbaar, het was nog best een eind lopen. Tempel 60 is grondig gerenoveerd, alles is heel modern en volgens mij bulken ze hier van het geld.

Ingrid en ik namen afscheid, zij ging lopend naar 67 om te kijken hoe dat ging en ik ging op weg naar Bangai 15. Die laatste lag hoog in de bergen en daar kon je alleen met een ropeway naar toe. Het is een heel groot complex waar vuur uit den boze is. Geen kaarsjes of wierook, alleen de sutras en mantras. Ook hier lagen de tempels waar je naar toe moest nog veel hoger en weer vele trappen beklommen. Eenmaal boven was het een heel uitgestrekt complex. Achter de Daishidō bevond zich een mini pelgrimstocht langs 88 kleine beeldjes met een afbeelding van de Honzon. Weer helemaal naar beneden gestrompeld en mijn stempels gehaald. Met de ropeway weer naar beneden en op weg naar 67. Ik was in de buurt van 67 en ik kreeg een appje van Ingrid dat zij er al was. Toen ik aankwam zat zij met een Deense te praten, die wij ook al bij tempel 66 hadden ontmoet. Ingrid had bedacht om met mij naar 70 te gaan en vandaar naar het hotel terug te lopen. Ik ging mijn dingen doen bij 67 en daarna op weg naar 70. Bij 70 lag ook een grote supermarkt waar we avondeten en ontbijt hebben gehaald. Ik nam alles mee en reed terug naar het hotel en Ingrid ging lopen. Op mijn kamer de foto’s op mijn tablet gezet en geüpload naar Facebook, en ook wat gerelaxed. We wilden de ‘son in de setosee sien sakken’, maar dat viel tegen. Voor morgen is regen voorspeld en er kwam al bewolking aanzetten. Wel een paar mooie plaatjes geschoten.

Ik ga proberen om toch vaker hier wat te schrijven. Als het een dag stil is, dan komt dat doordat ik te moe ben van alle indrukken, wandelen, klimmen, communicatieproblemen. Nu duik ik er ook weer in. Oyasumi nasai (welterusten) voor straks.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.